Niet veel later schuifelde hij omringd door gezelschap achter een rollator over datzelfde Boterdiep, richting thuis aan de Korreweg. Diezelfde avond viel mijn oog op een stapel kopieƫn uit een dichtbundel. Bovenop het volgende gedicht:
Gedempte Boterdiep Gedempte Boterdiep - de tijd dat ik daar liep, de tram zich als een gondel slingerde door de bosjes inderhaast, in 1948 voor het laatst, en ik daar liep, de achterkant der stad, de populieren, onlangs geplant, zijn weer geveld, nu ligt er 's avonds schitterend verlicht een visgraat door het midden waarop auto's zijn gezet, er staat een melkfabriek en op de hoek sinds kort een tijdschriftenzaak met blote meisjes an de haak, die gaat er mee beginnen. Maar een dichter kon het Boterdiep zo gezien hebben, dacht ik meteen: Gerrit Krol. En inderdaad, de man met bril en kuifje uit de parkeergarage nam het Gedempte Boterdiep in 1967 op in zijn bundel 'Een morgen in maart'. Trouwens, de tram die in 1948 voor het laatst zich slingerde door de bosjes inderhaast, rijdt over een paar jaar weer over het Boterdiep, zoals de wethouder bij de opening van de parkeergarage nog aankondigde.