donderdag 12 maart 2015

Tafelmanieren

Zou Luis Buñuel bekend zijn geweest met het werk van W.F.Hermans? Met De tranen der acacia's? Toevallig? Een surrealistisch cineast zou toch benieuwd kunnen zijn naar het werk van een surrealistisch schrijver? Zich er door laten inspireren zelfs, er een idee uit overnemen?

In De tranen der acacia’s vlucht Arthur Muttah na de bevrijding van Amsterdam naar Brussel, naar zijn vader, die zijn laatste illusie vormt. Vader woont in een groot huis vol met mensen en met zijn vrouw Alice. Zij is bedlegerig, maar neemt op een avond wel aan de dinertafel plaats. Arthurs oog valt op haar stoel, “die een fraai bewerkte kist geleek met een leuning eraan”.

Tijdens het eten hoort hij een vreemd geluid, “het geluid of er water in een bak van email liep”. De vreemde stoel van Alice kent dan geen geheimen meer voor hem: “Het was hem ook volkomen duidelijk wat de vreemde stoel moest voorstellen, waarop zij zat. Hij wist niet wat hij moest doen om zelf niet rood te worden in zijn gezicht.”

In De tranen der acacia’s wordt er tenminste nog gegeten aan tafel, maar Buñuel voert het idee van Hermans nog iets verder door, een stuk verder zelfs. In zijn voorlaatste film Le fantôme de la liberté, waarin hij terugkeert naar het surrealisme, is de eettafel niet een plek voor een diner, maar voor conversatie. En ontlasting.