vrijdag 25 april 2014

De zinloze feiten van Bril en Reve


Martin Bril voelde zich als columnist nauw verwant met de journalistiek, schrijft Coen Verbraak in zijn portret in Vrij Nederland. "Wat hij in zijn columns schrijft, moet echt gebeurd zijn."

De werkelijkheid die het verhaal  dicteert. Een schrijver heeft daar natuurlijk geen last van. Als er al een werkelijkheid is die zich aan hem opdringt, heeft hij alle vrijheid de feiten naar zijn hand te zetten.

Zo niet Gerards Kornelis van het Reve. Hij zou Brils trouw aan de werkelijkheid met instemming hebben begroet. In 'Brief in een fles gevonden', de laatste brief uit Op Weg Naar het Einde, doet hij uitgebreid verslag van de Onrechtmatige Penetratie Van Zinloos Feit, kortweg Zinloos Feit, want zo doet de onvermijdelijke werkelijkheid zich aan hem voor.

Simpelste voorbeeld: het verhaal over twee poesjes dat hij wil schrijven. Een van de twee poesjes is doodgereden door een auto. Een Zinloos Feit dat het hem onmogelijk maakt het verhaal te schrijven dat hij voor ogen had.

Dan verzint hij dat tweede poesje er toch gewoon bij? Kan niet, vindt Van het Reve, "want het verhaal zou dan een uitsluitend door het koude, duivelse verstand ineengezet bedenksel worden."

Een bedenksel, een schrijver die iets verzint, dat kon voor Van het Reve niet door de beugel. Verzinsels doen afbreuk aan de Goddelijke schepping.

Bril zal dat worst zijn geweest. Die had niets te maken me e God van Reve en de Paus. Bril vreesde de lezer die erachter zou  komen dat hij een loopje met de werkelijkheid had genomen. "Dat is een regelrechte afgang." Voor Bril was de lezer de God die hij moest vrezen.

Trouwens: zowel Bril als Van het Reve worstelden met de werkelijkheid in respectievelijk de column en de brief, genres die voor beiden een uitkomst waren nadat ze er jaren over hadden gedaan om zich te (her)ontdekken als schrijver.

woensdag 16 april 2014

Belegen Wenen, chique Bezuidenhout

Peter Buwalda vertelde HP/DeTijd dat hij Wenen "een verrassend hippe stad" vindt. "Het heeft weliswaar een belegen reputatie, maar op straat merkte ik daar weinig van."
Belegen reputatie? Waar komt die dan vandaan? Spaanse rijscholen? De familie Strauss misschien? Kwam die uit Wenen? Iets met André Rieu en violen? Sissi?
Ik zou het het niet weten, maar inderdaad: aan Wenen zit iets stoffigs, ook al weet geen mens waar dat stof vandaan komt.
Wenen is een merk: belegen, maar ook sterk, want een goed merk is sterk, ijzersterk, en gaat jaren mee. 



Ik woon in Bezuidenhout. Chic, hoor je nog wel eens. Dat is niet zo. Voor de oorlog woonden veel Bezuidenhouters op stand, inderdaad: chic, maar sinds het bombardement van 3 maart 1945 staan er van die mooie huizen nog maar een paar overeind.
Bezuidenhout is ook een merk, kennelijk, en een slijtvast merk ook. En Haags natuurlijk, Van Dale heeft het bij het lemma 'chic' nog steeds over de Haagse chic. Dus geldt Bezuidenhout ook nog altijd als chic, al is de wijk net zo chic als Wenen belegen is.


Divan

Een imago dat eenmaal is opgebouwd, wordt niet snel gesloopt. Ik was ook eens in Wenen, en er was wel een Hofburg en een museum met stoffige kunst en die Lipizzaners stonden vast wel ergens op stal. Maar verder? Er lopen gewoon jongelui over straat, ze dronken coole koffies in trendy cafés. Geen heren met snorren, gezien of dames met lagen rokken en hoedjes. Geen divan.

Een eeuw geleden was Wenen ook al hip. Wenen stond vol met Nieuwe Kunst en nog altijd staat er het gebouw van de Secession. Nu ook allemaal alweer redelijk truttig, maar een eeuw geleden heel eigentijds.

Maar de modernste Wiener van die tijd had een bloedhekel aan die Art Nouveau. Architect Adolf Loos bouwde strakke gebouwen, zonder 'misdadige krullen. Ornament und Verbrechen heette zijn beroemde lezing. Hoe meer krullen, hoe sneller een gebouw uit de tijd zou raken.

Krulloos is modern, functioneel heet dat nog steeds. Al die krullen waren hip, maar snel uit de tijd. Als Wenen zijn belegen reputatie al achter zich wil laten, dan lukt dat zeker niet door hip te zijn.