vrijdag 25 april 2014

De zinloze feiten van Bril en Reve


Martin Bril voelde zich als columnist nauw verwant met de journalistiek, schrijft Coen Verbraak in zijn portret in Vrij Nederland. "Wat hij in zijn columns schrijft, moet echt gebeurd zijn."

De werkelijkheid die het verhaal  dicteert. Een schrijver heeft daar natuurlijk geen last van. Als er al een werkelijkheid is die zich aan hem opdringt, heeft hij alle vrijheid de feiten naar zijn hand te zetten.

Zo niet Gerards Kornelis van het Reve. Hij zou Brils trouw aan de werkelijkheid met instemming hebben begroet. In 'Brief in een fles gevonden', de laatste brief uit Op Weg Naar het Einde, doet hij uitgebreid verslag van de Onrechtmatige Penetratie Van Zinloos Feit, kortweg Zinloos Feit, want zo doet de onvermijdelijke werkelijkheid zich aan hem voor.

Simpelste voorbeeld: het verhaal over twee poesjes dat hij wil schrijven. Een van de twee poesjes is doodgereden door een auto. Een Zinloos Feit dat het hem onmogelijk maakt het verhaal te schrijven dat hij voor ogen had.

Dan verzint hij dat tweede poesje er toch gewoon bij? Kan niet, vindt Van het Reve, "want het verhaal zou dan een uitsluitend door het koude, duivelse verstand ineengezet bedenksel worden."

Een bedenksel, een schrijver die iets verzint, dat kon voor Van het Reve niet door de beugel. Verzinsels doen afbreuk aan de Goddelijke schepping.

Bril zal dat worst zijn geweest. Die had niets te maken me e God van Reve en de Paus. Bril vreesde de lezer die erachter zou  komen dat hij een loopje met de werkelijkheid had genomen. "Dat is een regelrechte afgang." Voor Bril was de lezer de God die hij moest vrezen.

Trouwens: zowel Bril als Van het Reve worstelden met de werkelijkheid in respectievelijk de column en de brief, genres die voor beiden een uitkomst waren nadat ze er jaren over hadden gedaan om zich te (her)ontdekken als schrijver.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten