zondag 26 juli 2015

Mijn herinnering als hond (2)


"Herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil", schrijft Cees Nooteboom in Rituelen als Inni Wintrop zich de beurskoersen herinnert van de dag dat hij zich probeerde te verhangen op de wc.

Ruim drie jaar geleden vroeg ik me al af of Nooteboom het werk kent van de negentiende-eeuwse Franse schrijver Jules-Amédée Barbey d'Aurevilly. Ik zag toen de Portugese film A vingança de uma mulher (A woman's' Revenge) van Rita Azevedo Gomes. Haar film was gebaseerd op  Barbey d'Aurevilly's bundel Les diaboliques. Daarin staan verhalen over vrouwen die een misdaad begaan of wraak nemen.

Azevedo Gomes koos voor haar verfilming voor de dame die hoer wordt uit wraak: manlief heeft haar minnaar door pijlen laten doorboren en zijn hart aan een hond gevoerd. Een van de hoofdpersonen mijmert over vroeger en merkt op dat de herinnering een hond is die aan je voeten knielt.

A vinganca de uma mulher kan Cees Nooteboom natuurlijk niet gezien hebben toen hij  Rituelen  scheef. Maar zou hij bekend zijn met de verhalen van Barbey d'Aurevilly? Heel misschien. Of iets waarschijnlijker: met Emil und die Detektive van Erich Kästner. Dit kinderboek verscheen niet lang voor Nootebooms geboorte. Bij Kästner lopen herinneringen ook als honden rond:

"Denn mit den Gedanken und mit den Erinnerungen, die sich uns nähern, ist es wie mit verprügelten Hunden. Wenn man sich zu hastig bewegt oder etwas zu ihnen sagt,oder wenn man sie streicheln will - schwupp, sind sie weg!"

En wie zou David Van Reybrouck dan allemaal wel gelezen hebben? Nooteboom misschien, die komt het dichtst in de buurt. Want ook in Van Reybroucks debuutroman Slagschaduw duikt-ie weer op, die herinnering in de gedaante van een hond:

"Altijd maar dat geheugen dat knaagt en jankt als een hond in de nacht."

(Met dank aan Ronald Giphart, die de stomtoevallige overeenkomst tussen Nooteboom en Kästner signaleerde in Planeet Literatuur



donderdag 9 juli 2015

Tweemaal dof is doffer

Deze week sloeg het toeval weer eens toe.

's Ochtends keek ik op van de ontbijttafel toen ik een dofffe bons hoorde. Op het hekwerk van mijn balkon zat een duif, rustig, alsof hij zojuist niet tegen het glas in mijn balkondeuren was gevlogen.

's Middags las ik in een boekhandel de eerste (mooie) anderhalve bladzijdes van Slagschaduw van David Van Reybrouck, opnieuw uitgegeven.
Weer een duif. Weer tegen een ruit, na een achtervolging door een kraai.

"Toen gebeurde het. Net toen de duif helemaal leek te ontsnappen, spatte hij uiteen tegen het terrasraam van het vierde visrestauarant van de Baksteenkaai. Een doffe klap."