maandag 26 november 2012

De Tempel van het Toeval

Mocht het toeval zich de laatste tijd een beetje verstopt hebben gehouden, dan is er altijd nog Harry Mulisch om hem uit zijn schuilplaats te jagen. Begin jaren negentig voegde hij aan zijn inzicht in De compositie van de wereld ook nog eens zijn Ontdekking van de hemel toe.

Voor een schrijver met het aardse en het hemelse in zijn greep, kan het toeval gewoonweg niet meer bestaan. En God eigenlijk ook niet meer. Toch brachten juist de toevalligheden rond de voltooiing van De ontdekking van de hemel Mulisch dicht bij een geloof in het bestaan van God.

Mulisch schrijft erover in het logboek waarin hij zijn ontdekkingsreis naar de hemel vastlegde. Dat mogen we nu lezen, twee jaar na zijn dood. In het korte commentaar bij zijn logboek stapelt het toeval zich op. Tijdens het schrijven volgde Mulisch vanaf zijn balkon de bouw van een casino op de plek van een oud Huis van Bewaring. De dag dat hij de 65 hoofdstukken van De ontdekking van de hemel bij zijn uitgever inleverde, bereikte het nieuwe casino zijn hoogste punt. Dat gebeurde allemaal ook nog eens op zijn 65e verjaardag. Dat die datum dan ook nog bijna samenviel met de geboorte en dood van zijn vader, is zo toevallig dat Mulisch bijna in God gaat geloven.

"Eerlijk gezegd beschouw ik dat allemaal bijkans als een godsbewijs. Voor de personen in De ontdekking van de hemel berusten alle gebeurtenissen op toeval, maar de lezer weet dat niets toeval is, want alles wordt gestuurd en bepaald door een engel die het verhaal vertelt. Daarom is het ook volkomen in orde, dat op de plek van die oude stadsgevangenis nu een casino staat: de Tempel van het Toeval."